God, de Verzoener van het al
Het woord van God leert geen twee verschillende dingen met betrekking tot het uiteindelijke lot van de schepping.
Er zijn gedeelten in de Schrift waar gesproken wordt over het feit dat Hij door Christus alle mensen redden zal. Daarover kunt u lezen in 1 Timotheüs 2:4 en 4:10.
God zal alle mensen rechtvaardigen (Rom.5:18), levend maken (1Kor.15:22) en heel de schepping tot Zichzelf verzoenen (Kol.1:20).
Dat laatste wil zeggen: van vijanden vrienden en liefhebbers maken. Deze waarheid mogen wij doorgeven (2Kor.5:18) én uitleven, doordat Hij dit woord in ons heeft gelegd (:19).
God zal “alles in allen” zijn
God zal door het bloed van het kruis, universele vrede bewerkstelligen. Daartoe is Zijn Zoon gestorven en Naam van de Heer - Jezus betekent: GOD redt - getuigt daarvan. Dat is het Evangelie, het goede bericht.
Hij is de Eersteling, Die uit de doden werd opgewekt en de dood voorgoed achter Zich heeft gelaten. Daarmee is Hij de garantie dat allen Hem - door gerichten heen en op Góds tijd - zullen volgen. Omdat de dood, als laatste vijand, eens teniet zal worden gedaan (1Kor.15:26).
In de Naam van Jezus zal elke knie zich buigen (Fil.2:10). Allen zullen van harte belijden “Jezus is Heer” (:11), tot eer van God de Vader, Die liefde is. Uiteindelijk zal God alles in allen zijn (1Kor.15:28).
Het woord van God geweld aandoen
Elders in de Schrift lijkt er gesproken te worden over een ‘eeuwige’ straf (Mat.25:46). Hoe kan dat?
De oorzaak ligt bij het vertalen van de grondtekst. Het woord ‘aeon’ (Grieks: aiōn), is o.a. weergegeven met de woorden ‘eeuwig’ en ‘eeuwigheid’, waar het wijst op een zekere tijdsperiode die ooit eindigt.
Met een dergelijke vertaling, wordt het woord van God geweld aangedaan. De Schepper van hemel en aarde wordt als een liefdeloos God weggezet. Een kleine ‘god’ die het al bovendien níet tot een Hem welgevallig goed einde kan brengen; het einddoel wat Hem Zelf vanaf het begin voor ogen stond (Jes.46:10).
Zo gemakkelijk kan het zijn
Maar hoe zit het dan met ‘de hel’?
Wanneer we het Bijbels Namenboek (Jurriaan Wijchers en Simon Kat, een uitgave van Uitgeverij Boekencentrum B.V. uit 1983, tweede uitgave) erop naslaan, lezen we: “Gehenna = ge Hinnom = dal van Hinnom; in het Grieks overgenomen als Geënna, Vg.: Gehenna. Mt 5:22; 18:9 vertaald met hellevuur; verder aldoor met hel: Mt 5:29 v.; 10:28; 23:15,33; Mc 9:43,45,47; Lc 12:5; Jak 3:6. Vgl. Ben-Hinnom.”
Zo gemakkelijk kan het dus zijn, sla het Bijbels Namenboek er maar op na: ‘Gehenna’ is slechts een fysieke plaatsaanduiding hier op aarde.
Het woord van de verzoening
Los van de specifieke zendingsopdracht voor Israël (Mat.28:18-20), hebben de gelovigen uit de natiën “de dienst van de verzoening” ontvangen (2Kor.5:18).
God heeft Zijn woord van verzoening in ons gelegd en wij dragen dit, door Zijn genade, uit in woord en daad (:19).
Voor Christus zijn wij gezanten (:20), die het woord hooghouden (Fil.2:16). Daarmee gaat, in navolging van de Heer en Paulus (1Thes.1:6), het goede bericht van ons uit (:7,8).
Wij geven slechts de boodschap door, alleen God kan maken dat Zijn woord rent en verheerlijkt wordt (2Thes.3:1). En dat zal Hij voorzeker bewerkstelligen (Jes.55:11)!